In 1990 greep Gomon de kans om zich proactief te ontwikkelen en slaagde hij opnieuw voor het “constructieve bestuur en rectificatie” van de staat. Gericht op de managementvereisten van het nieuwe tijdperk, stelde Gomon de nieuwe richtlijn voor van "een hoge standaard voor elk werkstuk, een fijn quotum voor elk proces, een nauwkeurige meting voor elk soort consumptie en een strikte beoordeling voor elke schakel" op basis van de vier managementbeleidslijnen. Van de “vier managementbeleidslijnen” tot de “hoge, fijne, nauwkeurige en strikte” strategie, Gomon vormde geleidelijk de embryonale vorm van zijn bedrijfscultuur uit de vage achtervolging in de beginfase.